De stad Messene (Μεσσήνη) is gebouwd onder aanvoering van de Thebaanse veldheer Epameinondas, om als één van de zwaar versterkte steden te dienen die tezamen de Spartanen in bedwang moesten houden (samen met Megalopolis en Mantineia in Arkadië), na eeuwen van lijden en onderdrukking van de (dorische) Messeniërs. Volgens de geschiedschrijver Diodoros Siculus waren de muren in 85 dagen voltooid. In 214 werd Messene belegerd door de Makedonische vrijbuiter-generaal Demetrios van Pharos, die daar ook sneuvelde. In 202 deden de Spartanen onder hun tiran Nabis een vergeefse poging de stad in te nemen. Toen de Messeniërs besloten uit de Achaeïsche Bond te stappen, viel het bondgenootschappelijke leger onder Philopoimen de stad aan, bij welke gelegenheid Philopoimen gevangen werd genomen en in de gevangenis kwam te sterven. De stad had nog in de Romeinse keizertijd enig belang, en resten van een vroeg-christelijke basilica getuigen van het voortleven van de stad. Waar kerkelijke archieven uit de 10e eeuw Messene nog vermelden, wordt het in de 15e eeuw niet langer vermeld. Het huidige dorpje Mavromati [“Het Zwarte Oog”, zo genoemd naar de plaatselijke bron, de Klepsydra van Pausanias, die de grote Arsinoe fontein in de stad voedde] beslaat deels de resten van de antieke stad. Centrum van de antieke stad was het belangrijke Asklepios-heiligdom gelegen aan de agora, terwijl ook het Odeion en het gymnasion nog steeds een goede indruk geven van de antieke schoonheid van de stad. Een bezoek aan het museum van Messene is zonder meer de moeite waard.
Boven: de Klepsydra-bron in Mavromati, en een overzicht van de stad. Rechts: de grote bron van Messene, reconstructie en luchtfoto.