Het slaperige stadje Androusa, tegenwoordig nauwelijks meer dan een dorpje, was in de middeleeuwen een van de belangrijkste centra van de Peloponnesos. Het stadje maakte geen deel uit van de eerste twaalf baronieën van het prinsdom Achaia, maar werd daar in de 14de eeuw wel korte tijd de hoofdstad van. De Frankische ridder William de Villehardouin stichtte rond 1250 het kasteel van Androusa. Het kasteel werd in 1381 door de huurlingen van de Compagnie van Navarro ingenomen, die in een Griekse ‘Guldensporenslag’ de complete Frankische aristocratie van Griekenland had vernietigd. In 1417 veroverden de laatste Byzantijnse heersers, de Palaeologen het kasteel, op wie 1467 de Turken het kasteel veroverden.
Het kasteel van Androusa is ooit vrij groot geweest, maar de ligging is niet erg spectaculair. De belangrijkste resten worden gevormd door een muursectie van zo’n 50 meter lengte, met daarin boogvormige arcades met soms aardige versiering in de punt. De torens zijn ongelijk van vorm, rechthoekig, zeshoekig en rond, zoals bij specifiek Byzantijnse kastelen. Dit gegeven, plus de niet erg sterke ligging maakt het enigszins waarschijnlijk dat Androusa in oorsprong een Byzantijnse vesting is geweest. Eén van de torens is recent geconserveerd en heeft een kleine kelder.