vroeg 19de eeuw

De geschiedenis van modern Griekenland zal  summier worden behandeld, vooral gericht op (relatief) moderne monumenten in de streken die  door Pausanias werden bezocht. De meer geïnteresseerde lezer verwijs ik graag door naar moderne algemene geschiedenisboeken over Griekenland. Zeer geschikt (en hier gebruikt) is het boekje van R. Clogg, A  Concise History of Greece, Cambridge University Press 2002. De periode tijdens en na de tweede wereldoorlog zal niet worden besproken, omdat kennis van deze periode weinig of niets extra’s biedt om tekst of commentaar van Pausanias te begrijpen.

De gewapende opstand 1821-1824    

Van groot belang voor de Griekse vrijheidsstrijd was de poging van Rigas Pheraios (Velestinlis) uit Thessalië om een opstand tegen de Turken te beginnen. Velestinlis, die sterk was beïnvloed door de Franse revolutie en de declaratie van de rechten van de mens, zag een herstel van het byzantijnse rijk voor zich, maar dan  als republiek, gebaseerd op het Franse voorbeeld. Toen hij op het punt stond het Osmaanse territorium binnen te gaan om de revolutie te prediken, werd hij door de Osmanen gevangen genomen en samen met een aantal aanhangers in maart 1798 ter dood gebracht. Zijn dood maakte hem echter tot een martelaar, die drie jonge Grieken zou aansporen een vereniging op te richten met als enig doel de bevrijding van het Griekse moederland. De bedoelde vereniging, de Philiki Etairia, opgericht in 1814, kreeg vooral vanaf 1818 meer en meer aanhangers, alhoewel het nooit een volksbeweging werd. De leiding over de revolutie werd eerst aangeboden aan graaf Ioannis Kapodistrias, sinds 1816 minister van buitenlandse zaken van tsaar Alexander I en toen deze weigerde, aan generaal Alexander Ypsilantis, ook in dienst van tsaar Alexander. Met een miniscuul legertje viel Ypsilantis het Ottomaanse rijk binnen in maart 1821, om echter al  in juni 1821 te moeten vluchten, na de verloren slag bij Dragatsani. Vlak hierna barstte echter in de altijd al onrustige Peloponnesos een algehele opstand uit tegen de Turken, waarmee de vrijheidsstrijd pas goed begon.

Aanvankelijk behaalden de Grieken snelle en duidelijke successen, die overal in Europa enthousiast werden onthaald. Steuncomité’s zamelden geld in voor de opstand, terwijl sommigen zelfs naar Griekenland gingen om daar persoonlijk aan de zijde van de Grieken mee te vechten. De belangrijkste hierin was de beroemde dichter Lord Byron. Griekse roversbendes, die een lange staat van dienst hadden in guerrilla-tactieken tegen de Turken, sloten zich aaneen, om in verbanden van enkele honderden tot enkele duizenden de Turken te bestrijden. Door onderlinge na-ijver tussen de rebellenleiders en door wantrouwen en onbegrip tussen de ongeletterde en boerse roverhoofdmannen (de Kleften) en de Europees opgeleide, georiënteerde en geklede modernisten (de Alafranga, “op z’n Frans”) ontstond er vanaf 1824 stilstand in de opstand.

Toen de sultan de semionafhankelijke heerser van Egypte, Mehmet Ali en diens zoon Ibrahim Pasha ertoe wist over te halen zich in de strijd te mengen, zag het er al snel somber uit voor de Grieken. Ibrahim Pasha verzamelde een enorme vloot en een al even indrukwekkend landingsleger, waarmee hij op niets ontziende wijze de opstandelingen te lijf ging. Zo werd het opstandige Mesolonghi, waar een groot aantal Grieken zich had verschanst, met grof geweld ingenomen, waarbij onder ondere Lord Byron omkwam (die daar nog altijd als held wordt vereerd, ondanks het feit dat hij bezweek aan de koorts, zonder ook maar één schot te lossen).E Een grootschalige uitroeiingscampagne op de Peloponnesos, die Ibrahim met moslims uit Afrika wilde herbevolken leidde internationaal tot grote opschudding.

Een verzoek om hulp aan de Engelse regering, leidde tot een bemiddelingspoging van de geallieerde Engelsen, Russen en Fransen in 1827. De Griekse regering in Nafplio ging akkoord, met een wapenstilstand, de Turken weigerden. Een gecombineerde oorlogsvloot van Engelse, Franse en Russische schepen moest Ibrahim Pasha (gelegerd bij Navarino) dusdanig beïndrukken dat hij zijn actie zou staken en door onderhandelingen tot een vergelijk zou komen. Deze poging tot een “vreedzame interventie” liep echter danig uit de hand, doordat een zenuwachtige kanonnier aan boord van één van de schepen van de Turken het vuur opende op de geallieerde vloot onder bevel van admiraal Sir Edward Wellington. De geallieerden schoten terug, en de grotendeels onbemande Turkse vloot werd in een uren durend bombardement naar de bodem gejaagd. De vernietiging van de Turkse vloot doorbrak Ibrahim’s aanvoerlijnen en de Turkse positie werd nog sterker geschaad, doordat in april 1828 er een nieuwe Russisch-Turkse oorlog uitbrak. Uiteindelijk werden de Turken hierdoor gedwongen de onafhankelijkheid te erkennen.

Ypsilantis, grafmonument

Athene, Marsveld (1842). Naar een ontwerp van Chr. Hansen


Het strijdplan van generaal Ypsilantis berustte grotendeels op de foute veronderstelling dat de Russen vanzelf zouden ingrijpen op het moment dat de Turken hun orthodoxe geloofsbroeders zouden onderdrukken.

Lord Byron, Mesolonghi


De dichter Byron speelde een grote rol in de propaganda rond de Griekse vrijheidsstrijd. In 1991 is in Mesolonghi het Lord Byron Instituut opgericht.

Slag bij Navarino


De Slag bij Navarino, de laatste grote zeeslag waarbij nog zeilschepen werden gebruikt. Die avond waren er meer dan 6000 Turken en Egyptenaren dood en slechts 177 Britten en Fransen en waren 60 van de 72 Turks-Egyptische schepen gezonken.

Griekenland 1830


De Griekse staat in 1830 omvatte nog geen 1/3 deel van de Grieks-sprekende gebieden van het Ottomaanse Rijk, met heel Noord-, en Midden-Griekenland en Kreta nog onder het Turkse bestuur en de Ionische eilanden in het bezit van de Engelsen.

Griekenland onafhankelijk

De Grieken, die net in 1827 hun derde grondwet hadden geschreven en de macht in handen hadden gelegd van graaf Ioannis Kapodistrias, de drie geallieerde mogendheden en de Turkse Porte kwamen tenslotte na lange onderhandelingen tot een vergelijk, waarbij er een Griekse staat werd gevormd, die onder de bescherming zou staan van de drie geallieerden, en als koninkrijk zou worden geregeerd. Een boze Ibrahim Pasha liet bij zijn vertrek uiteindelijk overal slechts puinhopen achter, waarbij hij o.m. opzettelijk de binnenstad van Patras in brand stak. De nieuwe koning zou echter onder geen beding banden mogen hebben met Engeland, Frankrijk of Rusland. Na lang nadenken, viel de keus op de jonge Otto von Wittelsbach, zoon van Ludwig I van Beieren. Ondertussen werd in 1831 de eerste president van Griekenland, Ioannis Kapodistrias in Nafplio vermoord, waarna in februari 1833 de jonge koning in Nafplio aankwam, enthousiast toegejuicht door zijn nieuwe onderdanen.
Een west-Europees rechtssysteem werd geïntroduceerd, het Duits-Franse schoolsysteem werd gekopieerd, er werd een poging gedaan een nationaal leger op te zetten en de kleften hierbij in te lijven, te ontwapenen, of zo nodig uit te roeien. Veel belangrijker was echter de keuze van de nieuwe regering voor een nieuwe hoofdstad. In plaats van Nafplio, werd uit bewondering voor de klassieke oudheid gekozen voor Athene, waar Otto en zijn vrouw Amalia een ambitieus bouwprogramma opzetten, onder meer bedoeld om hem een passend neo-classicistisch paleis te bezorgen, met bijpassende tuin (het tegenwoordige parlementsgebouw, met het ervoor liggende syntagma-plein. Voor meer info, klik hier.