Midden-Byzantijnse periode

Het Byzantijnse rijk herstelde zich langzaam van de enorme klappen die het had opgelopen in de duistere eeuwen, maar leek nauwelijks nog op het rijk dat ooit de middellandse zee had beheerst. Klein-Azië was sterk verarmd door de talloze invallen van de Arabieren, de verafgelegen provincies op de Krim en in Zuid-Italië leidden hun eigen leven, maar wel was het Byzantijnse gezag over Griekenland hersteld. Het rijk was in feite gereduceerd tot een rijk met nog slechts één echte grote stad Constinopel, die in cultureel en kunstzinnig opzicht het monopolie bezat. De rest van het rijk was in feite nog slechts landbouwgebied, dat zich onder invloed van de hoofdstad ook langzaam weer begon te ontwikkelen. Van belang is nog, dat de strijd tegen iconen inmiddels was geeïndigd in een grootse overwinning van de iconenvereerders. Ook in het Byzantijnse oosten zouden iconen en mozaïeken weer een ereplaats krijgen.

Op het gebied van de kerkbouw beleefde Griekenland in deze periode een ware renaissance. Van de rond 230 Byzantijnse kerken die bewaard zijn in Griekenland, behoren er 53 tot de vroeg-Byzantijnse periode (haast allemaal ruïnes en slechts bekend uit opgravingen), één (de Hagia Sophia in Thessaloniki) stamt uit de duistere eeuwen, 4 stammen uit de 9e eeuw, 15 uit de 10e eeuw, 33 uit de 11e eeuw en 49 uit de 12e eeuw. In haast alle gevallen hebben we te maken met klein uitgevoerde kerken, hetgeen te verklaren is doordat we te maken hebben met kloosterkerken en niet met kerken die een grote stad moesten dienen. De enige echte stad die Griekenland nog rijk was, was Thessaloniki.

Bloeitijd: Basileios de Bulgarendoder

De grootste keizer uit de middel-byzantijnse periode is wel Basileios II, de Bulgarendoder. Basileios I (867-886) “de Makedoniër”  was geboren in Thrakië of Makedonië. Als worstelaar en “strongman” viel hij op bij keizer Michael III, huwde Eudokia Ingerina, de vroegere minnares van Michael, werd door hem tot mede-keizer gekroond in 865, na zijn rivaal Bardas te hebben vermoord, en doodde uiteindelijk keizer Michael in zijn slaap. Op deze gewelddadige wijze kwam de dynastie van de “Makedoniërs” aan de macht, die Byzantium een ware renaissance zou doen beleven. Het waren de Makedoniërs die Griekenland zouden heroveren op de Slaven en Bulgaren en die in een uitputtingsoorlog uiteindelijk het Bulgaarse keizerrijk van Symeon / Samuel zouden vernietigen en inlijven. Zo zou Basileios II in een veldslag bij de rivier de Strymon bij de stad Kleidon de Bulgaren vernietigend verslaan. Hierbij maakte hij naar verluidt 14.000 krijgsgevangen. Hij liet hen in groepen van 100 indelen, waarna hij van elke groep 99 man de beide ogen liet uitsteken en van de honderste slechts één oog. Vervolgens stuurde hij de hele groep terug naar Ochrid, waarbij elke eenoog zijn 99 blinde kameraden als gids moest dienen. Bij de intocht van dit machtige Bulgaarse leger in Ochrid, kreeg Samuel een hartaanval, die hij niet zou overleven. Byzantium was (voorlopig) de sterkste gebleken in de strijd met Bulgaren en Slaven, en Basileios II, die in 1018 als overwinnaar Ochrid binnentrok, had zoveel schatten vergaard, dat zijn familieleden en nakomelingen daarvan nog tientallen jaren in luxe, maar zonder gevoel voor verantwoordelijkheid, konden leven.

Rechts: Basileios II en zijn vader Nikephoros II. Ondanks zijn spreek- woordelijke wreedheid, heeft Basileios zijn best gedaan de Bulgaren zoveel mogelijk op te nemen in het Byzantijnse Rijk. Nog afgezien van campagnes tegen de Bulgaren heeft hij gestreden tegen de Khazaren, heroverde zuid-Italië en onderwierp de Serven. Bij zijn dood in 1025 stond net een expeditie tegen Sicilië op het programma. Zie ook R. Sutcliff, Blood Feud, 1976

Het midden-Byzantijnse klooster

Byzantijnse kerken in Griekenland zijn vanaf de 10e eeuw meestal gebaseerd op  een Grieks kruis met een centrale koepel. De koepel of koepeltrommel (meestal met ramen) rust hierbij direct op de muren van het Griekse kruis, ofwel op vrijstaande pilasters of zuilen (of een combinatie hiervan). In de meeste gevallen werd het gewicht van de koepel overgebracht op de dragende elementen d.m.v. pendentieven, holle driehoeken die de drukkrachten van een kwart cirkel op één punt verzamelen. De armen van het Griekse kruis werden overdekt met tongewelven en het oostelijke gewelf heeft een apsis met halfkoepel. Meestal werd de kruisvorm opgenomen in een vierkant, waardoor er een vierkante kruiskoepelkerk ontstaat (in het Engels: cross-in-square). Aan de westkant werd meestal een uitbouw toegevoegd (narthex) en soms een tweede ertegenaan (exonarthex). In de meeste gevallen  werden ook de zijbeuken aan de oostkant van (veel lagere) apsides met halfkoepel voorzien. Om het belang van de kerk te onderstrepen kon de architect ervoor kiezen extra koepels toe te voegen, maar vooral door uitvoerige bakstenen versiering (sierlijsten, niches) aan de buitenkant op te nemen. Eén van de vroegste voorbeelden is de Theotokos-kerk in Hosios Loukas. Opvallend is vooral de versiering van de buitenmuren, uitgevoerd in cloisonné techniek, waarbij de rijen natuurstenen stuk voor stuk horizontaal en verticaal worden omgeven met bakstenen. Tussen de rijen in zien we een soort van tandlijsten. Sommige horizontale banden zijn versierd (kijk goed!) met gestyleerde pseudo-Arabische letters (kufisch schrift). De ‘letters’ op de kerk zijn puur decoratief en kunnen niet worden gelezen. Dergelijke versieringen zien we op veel 10e eeuwse kerken in Griekenland en doen denken aan de grote Arabische moskeeën in Spanje en Portugal. Dezelfde  Arabische invloed (mogelijk van uit Kreta weggevluchte steenhouwers) zien we ook in de fraaie marmeren platen aan de buitenkant van de koepel, met opnieuw pseudo-Kufische letters. Duidelijk is dat de Byzantijnse architectuur in die periode sterke invloed heeft ondergaan van de Arabisch-islamitische cultuur.

Een zeer compleet programma aan versiering, zien we in de mozaïeken van het katholikon, die typerend zijn voor een midden-Byzantijnse kerk. De hoogste posities staan voor de hemelse sferen. Zij zijn gereserveerd voor de allerheiligste figuren of gebeurtenissen. In de centrale koepel vinden we Jezus als Pantokrator (‘Albeheerser’), die vanuit zijn hoge positie de gelovigen omvat en beschermt. De apsis is gereserveerd voor Maria met op haar schoot het kindje Jezus (Platytera), terwijl de koepel boven de apsis is versierd met een afbeelding van het Paaswonder. De pendentieven onder de koepel tonen scènes uit het leven en dood van Christus. De laagste versiering in een Byzantijnse kerk is gewijd aan verscheidene heiligen, die als het ware de gelovigen opnemen in hun midden. De stijl is over het algemeen bewust anti-classicistisch. De heiligen staan frontaal naar de bezoeker gericht, met grote ogen die uitnodigen tot contact. Er is ook geen achtergrond; wij hebben daardoor niet een inkijkje in het (dagelijks) leven van de heiligen, zij stappen als het ware door de muur heen de kerk in en hebben een inkijkje in óns leven. Samen met de iconen vormen deze heiligen een aansporing om niet te verzaken. Tenslotte vinden we in de narthex, de voorhal van de kerk, waar de monniken ‘s nachts bijeen kwamen om te bidden, en waar ook de dodendiensten werden gehouden, opnieuw heiligen, maar ook scènes met de apostelen (de voetwassing, die de monniken op hun plicht van dienstbaarheid moet wijzen) en de wederopstanding uit de doden (die troost moet geven bij de dodendiensten).

fresco Vracha (Evrytania)

De teloorgang van Byzantium

bron: Wikipedia
Turkse veroveringen na Manzikert
De kruisvaarders nemen in 1204 Constantinopel in. Schilderij in olieverf van Palma la Jeune (1544-1620). Bron: Wikipedia.

De Byzantijnse geschiedenis na Basileios II is vooral een snelle opeenvolging van coups en tegencoups. Daarbij zouden twee (deels) externe factoren de midden-Byzantijnse periode eerst ernstig verzwakken en daarna beëindigen: de komst van de Turken en de vierde kruistocht.

 

De komst van de Turken

De bloei van de midden-Byzantijnse periode werd ruw verstoord, toen Turkse stammen onder leiding van Alp Arslan vanuit de Russische steppen van plan waren via Armenië naar Arabië te trekken. Keizer Romanos Digenis trad hen in 1071 met een groot, maar slecht georganiseerd leger tegemoet bij het plaatsje Mantsikert, in de buurt van het meer Van in Armenië. De Byzantijnse troepen werden vernietigend verslagen en keizer Romanos zelf gevangen genomen. Romanos wist met Alp Arslan zeer gunstige voorwaarden voor zijn vrijlating te verkrijgen, in feite niets meer dan een tribuut in goud. Bij zijn terugkeer in de hoofdstad werd Romanos echter afgezet en blind gemaakt, door hem met een gloeiend stuk ijzer de ogen uit te branden. Vervolgens weigerde de nieuwe keizer om de afspraken met Alp Arslan te respecteren, alhoewel ze niet langer over de troepen konden beschikken om Alp Arslan tegemoet te treden. De Turken reageerden hierop door af te zien van hun tocht richting Syrië en in plaats daarvan Klein-Azië binnen te marcheren. In enkele jaren tijd werd vrijwel het hele Klein-Aziatische gebied van Byzantium onder de voet gelopen. En alhoewel vooral de dynastie van de Komnenen, van Alexios I Komnenos tot Andronikos I Komnenos (1081-1180) nog een zekere restauratie wist te bewerkstelligen, zouden de Turken het gebied nooit meer verlaten.

 

De vierde kruistocht (1202-1205)

De beroemde oproep van paus Urbanus II van Clermont op het concilie van Clermont op 27 november 1095 om de heilige oorlog tegenover de ongelovigen te beginnen en Jeruzalem en de heilige plaatsen te bevrijden uit de handen van de Arabieren, heeft geleid tot een lange serie van conflicten tussen de Arabieren en ridders, monniken, maar ook gewone burgers uit het katholieke, “latijnse” Westen.

 

De vierde kruistocht deed een poging om de moeilijke weg over land te vermijden. Uitgeroepen door paus Innocentius III verzamelden de kruisvaarders zich onder leiding van Bonifatius van Montserrat in Venetië en, om vandaar naar Egypte te zeilen. Omdat de kruisvaarders niet over het benodigde geld beschikten om de Venetiaanse vloot voor de overtocht te betalen, sloten ze een overeenkomst met Venetië om eerst naar de Dalmatische kust te varen, om daar de stad Zara, die in opstand was gekomen tegen de Venetiaanse overheersing en was overgelopen naar de Hongaren, te veroveren voor de Venetianen. Zo geschiedde, alhoewel de inwoners van Zara kruisen aan de muur hingen om hun christelijke identiteit te onderstrepen, werd de stad ingenomen in 1202 en overhandigd aan Venetië.

 

Ondertussen had Alexios Angelos, de zoon van een afgezette keizer van Byzantium, de hulp ingeroepen van paus Innocentius III en enkele Europese vorsten om als keizer van Byzantium te worden geïnstalleerd. Hij beloofde de kruisvaarders enorme sommen goud, en onderwerping aan de Paus in Rome als zij hem op de troon zouden helpen, waarna de kruisvaarders accepteerden en Alexios zich in 1203 bij de kruisvaarders voegde. Het plan van Alexios lukte, eventjes! Toen de kruisvaarders voor de muren van Byzantium verschenen vluchtte de regerende keizer en Alexios werd als Alexios IV samen met zijn vader Isaak II  geïnstalleerd als keizer. Er bleek echter niet genoeg geld te zijn om de kruisvaarders te betalen, terwijl het voorstel tot onderwerping aan de paus tot rellen leidde, waarin Alexios IV omkwam, en zijn vader gevangen werd gezet. Een overval van de nieuwe keizer Alexios V op de kruisvaarders bleek rampzalig: na enkele dagen vechten wisten de kruisvaarders Constantinopel in te maken, waarna een dagenlange plundering van de stad volgde, waarin talloze kustwerken werden vernietigd of naar Venetië getransporteerd. Na deze plundering werd Boudewijn van Vlaanderen in 1204 ingehuldigd als keizer van het nu “Latijnse” keizerrijk. In het kielzog van de vierde kruistocht zouden nu talloze ridders uit Vlaanderen, Frankrijk en Italië naar Griekenland trekken, om daar voor zichzelf gebieden te claimen.