Vijf keer Pylos
Pylos gelegen aan de baai van Navarino, een tamelijk onbeduidende Messeense stad, gelegen boven op een rotskaap. Dít Pylos is het Pylos van Pausanias, het klassieke Pylos-Koryphasio en het Pylos-Navarino uit de middeleeuwen. De vaststelling van de ligging van het Mykeense Pylos, de naam van maar liefst 4 steden bij Homerus en latere auteurs, heeft vele voeten in de aarde gehad. Bij Homerus vormt Pylos het op één na machtigste koninkrijk van de “Achaiërs”, in de tijd van de Trojaanse oorlog en al twee generaties daarvoor geregeerd door Nestor, de laatste overlevende van de zonen van Neleus. Nestor beschikt hierbij niet alleen met 90 schepen over het één na grootste vlooteskader voor Troje (na Agamemnon’s 100 schepen), maar beschikt als speciale raadgever van Agamemnon zonder meer over de grootste invloed van alle helden. In de antieke oudheid bestonden er verschillende steden die de eer opeisten het “homerische” Pylos te zijn. Sinds de ontdekking van een groot Mykeens paleis bij Ano Engliano is die kwestie in elk geval opgelost: Het Mykeense Pylos, ligt ca. 2 km. afvan de kust, op bescheiden afstand van de baai van Navarino, die mogelijk als havenplaats van de Mykeense stad en paleis moet worden gezien (en daarmee als de plek waar Telemachos in de Odyssee aankwam, en Nestor zijn offer aan Poseidon bracht. Dit Mykeense Pylos, een groot paleiscomplex uit de 13e-12e eeuw voor Chr. bij Ano Englianó, is tevoorschijn gekomen bij opgravingen vanaf 1907 door Dörpfeld en later Blegen en Marinatos.
Onder en deels verwerkt in de Frankische kruisvaardersburcht die in de 13e eeuw werd aangelegd om de baai van Navarino te beschermen, verreweg de beste ankerplaats van de westkust van de Peloponnesos, zijn nog enkele resten terug te vinden van de muren van de akropolis van dit armzalige antieke stadje. Ook nog altijd te bezoeken zijn de door Pausanias vermelde “Grot van Nestor”, de plaats waar volgens de antieke inwoners Nestor zijn runderen bewaarde, en nog eerder de pasgeboren Hermes de door hem gestolen runderen van Apollo verborg, en de huiden van de geslachte dieren aan het plafond hing (vermoedelijk een “verklaring” voor de druipsteenformaties), en het graf van Thrasymedes.
De antieke nederzetting werd vermoedelijk ten tijde van de invallen van de Slaven verlaten, om 1287-1289 te worden hersticht door de Franken als burcht met lager gelegen onderstad, vernoemd naar één van de meest gevreesde Slavische stammen, als de burcht ton Avarinon [“van de Avaren”]. De baai bood één van de zeer weinige geschikte havens aan de westkust van Griekenland en was om die reden zeer gewild als steunpunt in de handel tussen oost en west. Talloze architectonische details zijn terug te voeren op de Venetiaanse bezetting van het fort (1423-1500), alhoewel de ruïneuze staat van de burcht een en ander moeilijk herkenbaar maakt. De beduidende resten van deze kruisvaardersburcht staan nu bekend als Paleókastro, de “Oude Burcht”, die in de Turkse periode werd vervangen door Niókastro, de “Nieuwe Burcht”, die het centrum vormt van het huidige door Franse genie-troepen aangelegde stadje Pylos.
Boven links: het “zanderige” Pylos, zoals de stad bij Homeros geregeld genoemd wordt, is inderdaad één van de weinige plekken in Griekenland met echte duinen. Ernaast: de grot van Nestor, met erboven de middeleeuwse burcht. In het media-grid onder zijn enkele resten te zien van de kruisvaardersburcht, de baai van Voidokoiliá, en het door Pausanias genoemde ‘graf van Thrasymedes’ ertegenover.