Mycene

Geschiedenis en mythologie lopen in Mykene door elkaar heen, zoals verder nergens anders in Griekenland. Volgens Homeros (en Pausanias) is de stad Mykene gesticht door Perseus, toen hij terug was in Argos. Uiteindelijk werd de dynastie van Perseus omvergeworpen door Pelops de zoon van Tantalos. Het geslacht van Atreus, waartoe ook Agamemnon behoort, is vermoedelijk af te leiden van de nakomelingen van Pelops, alhoewel de details obscuur zijn. In elk geval was ten tijde van de Trojaanse oorlog het huis van Atreus het machtigst in Griekenland.

Historisch gezien werd de plek van het latere Mykene al in het 6e millenium voor Christus bewoond. Tussen 2100 en 1900 voor Christus trok een volk van Indo-Europese origine Griekenland binnen en bracht de plaatselijke bevolking een cultureel geavanceerde beschaving, die na opname van de plaatselijke cultuur tot bloei zou komen als de mykeense beschaving, genoemd naar z’n machtigste koninkrijk Mykene. Andere koninkrijken van deze cultuur waren Athene, Korinthe, Argos, Thebe en Iolkos. De stad Mykene, en vermoedelijk net zo de andere centra van deze cultuur, bestond uit een versterkte citadel, een paleis en een omringende nederzetting. De muren waren zo enorm (13m. hoog, 7 m. dik) dat de latere Grieken ervan uitgingen  dat ze alleen door de cyclopen konden zijn gebouwd, éénogige reuzen zoals ze in de Odyssee worden beschreven. Rond 1200 voor Christus werden de meeste Mykeense centra verwoest, vermoedelijk als gevolg van dezelfde volksbewegingen en gewelddadige raids die een einde maakten aan het koninkrijk van de Hettieten en die bij de Egyptenaren bekend stonden als de aanvallen ( en de volksverhuizingen) van de Zeevolkeren. De meeste Mykeense paleizen waren in elk geval al verwoest zo’n 150 jaar voordat de Doriërs kwamen, het werk van invasies van buitenaf, of van burgeroorlogen en overvallen van de Mykeense centra op elkaar.

Van de Mykeense resten die door Pausanias werden gezien staat het grootste deel nog steeds overeind, van de beroemde leeuwenpoort tot aan de minstens even beroemde “schathuizen” als die van Atreus en zijn kinderen, in feite geen schachtgraven, maar Tholos-graven. De door Pausanias genoemde graven binnen de muren zijn zeer waarschijnlijk te identificeren met de koningsgraven van grafcirkel A direct achter de Leeuwenpoort. Opgravingen sinds Heinrich Schliemann hebben meer en meer resten en kunstwerken van de oude Mykeense beschaving blootgelegd, die voor het grootste deel in het nationaal museum in Athene worden bewaard, maar waarvan replica’s te zien zijn in het nieuwe museum ter plekke. De beroemdste kunstwerken zoals het zogenaamde “ masker van Agamemnon” komen uit de graven van de beide grafcirkels en zijn zeker 300 jaar ouder dan Agamemnon.

 

De muren van Mykene, met daarin o.a. de beroemde Leeuwenpoort, dateren uit de bloeitijd van de Mykeense cultuur. Andere belangrijke elementen van de Mykeense muren zijn de onderaardse cisterne, zo’n 18 m. onder de oppervlakte en 40 m. buiten de muren. Alhoewel de passage goed bewaard is gebleven, is het tegenwoordig  niet mogelijk erin af te dalen, in tegenstelling tot enkele jaren geleden. De totale lengte bedroeg 18 + 20 + 60 tredes.

 

 

Koningsgraven

Schathuis van Atreus

Van de Mykeense resten die door Pausanias werden beschreven staat het grootste deel nog steeds overeind, van de beroemde Leeuwenpoort (de oudste sculptuur-groep van Europa, daterend uit 1350 v. Chr.) tot aan de minstens even beroemde “schathuizen” als die van Atreus en zijn kinderen, in feite geen schatkamers, maar koepel-graven daterend uit 1400-1200 v. Chr. Het grootste koepelgraf (het “graf van Atreus” was vroeger aan de binnenkant bezet met tientallen bronzen rozetten, net als dat van Orchomenos. Van de oorspronkelijke rijke decoratie van de toegangsdeuren is niet veel meer overgebleven, en het meeste daarvan bevindt zich nu in het British Museum.. De reconstructie (linksonder) geeft echter een goed beeld. Dit type koepelgraf is in alle nu bekende gevallen al in de oudheid uitgeplunderd. Op de fotos een tweede koepelgraf bij Mykene, de z.g. Tombe van Aigisthos, met daarnaast de gerestaureerde koepel van de Tombe van Clytaemnestra.

Zoals het kaartje linksboven laat zien, zijn er in en rond de eigenlijke burcht van Mykene de nodige graven te zien. De belangrijkste zijn de nummers :

1 – Tombe van Atreus, gebouwd rond 1250 v.Chr., waarschijnlijk het bekendste, en in ieder geval het meest indrukwekkende koepelgraf..
2 – Het Graf van Clytaemnestra, haast even groots van opzet en uitvoering als het Graf van Atreus. Gezien de (schaarse) grafvondsten (twee rijk versierde handvatten van spiegels en enkele versierde edelstenen) heeft het aan een vrouw toebehoord.
3 – Graf van Aigisthos, een van de vroegste koepelgraven, gebouwd zonder ontslastingdriehoek.
4 – Tombe van de Leeuwen, een tussenvorm tussen de vroege vormen en de allergrootste.
5 – Grafcircel B, de belangrijkste van de koninklijke grafcirkels.
6 – Grafcirkel A.

 

graf van Atreus
graf van Clytaemnestra

Grafcirkel A en B

De door Pausanias genoemde graven binnen de muren zijn zeer waarschijnlijk te identificeren met de koningsgraven van grafcirkel A direct achter de Leeuwenpoort. Opgravingen sinds Heinrich Schliemann hebben meer en meer resten en kunstwerken van de oude Mykeense beschaving blootgelegd, die voor het grootste deel in het nationaal museum in Athene worden bewaard, maar waarvan replica’s te zien zijn in het nieuwe museum ter plekke. De beroemdste kunstwerken zoals het zogenaamde “ masker van Agamemnon” komen uit de graven van de beide grafcirkels en zijn zeker 300 jaar ouder dan Agamemnon. Elk graf werd oorspronkelijk getooid met een grafsteen, waarvan er nog enkele zijn bewaard. Op de steen links is een figuur te zien die in zijn strijdwagen staat, die weer wordt voorafgegaan door een man met zwaard: is dit een strijdscène, of een edelman voorafgegaan door een heraut of bodyguard?

 

Boven: de schachtgraven  uit grafcirkel A van Mykene, een van de gouden maskers die er zijn gevonden en een grafsteen met reliëf. Een diadeem en goudpapier op een kinderlijkje en 3 zwaarden. Voor tal van andere vondsten, zie musea NAM

 

Grafcircel B is iets ouder nog dan grafcircel A. Omdat hij niet door Schliemann is opgegraven, maar  pas in 1952-4 door Mylonas, zijn de resultaten ervan zeer belangrijk geweest. Er waren geen crematies, geen mummificering, geen mensenoffers en geen  terracotta of houten grafkisten. Van de 24 graven in de cirkel, waren er 14 uit de tijd 1650-1600 voor Chr.

Huizen en paleizen

Aan gebouwen moeten in elk geval het paleis worden genoemd, met de troonzaal (15), een gebouw vergelijkbaar met de troonzalen van Pylos en Tiryns, met een centrale haard omgeven door 4 zuilen, daarvoor een voorhal (15b) en een propylon. Daarvoor een open hof (14), een wachtkamer ((?) 13) en een toegangshal (9). Een monumentaal trappenhuis leidde naar de tweede verdieping (11), foto en reconstructie rechtsonder.

Helaas zijn er vrijwel geen goede foto’s meer te maken van het megaron, de eigenlijke troonzaal, omdat tegenwoordig verreweg het grootste deel is afgedekt met fijn grind om beschadiging te voorkomen. De hieronder getoonde foto’s zijn daarom niet van mij, maar komen (net als de reconstructies) uit een ouder boek. Onder twee maal de troonzaal.

Verder zijn nog enkele huizen van belang, vooral vanwege de vondsten die erin zijn gedaan. Op de plattegrond links worden onderscheiden:

 

2 – Graanpakhuis, bestaand uit een kelder waarin enorme voorraadvaten zijn gevonden met verkoolde resten van graan.
4 – Huis aan de oprit, met een vestibule (1), een grote hal (2) en drie kleinere kamertjes (3,4,5).
5 – Huis van de Krijgersvaas. Ook hier is vooral de kelder zichtbaar.
6 – Zuidhuis, in feite drie afzonderlijke complexen.
7 – Huis van de idolen, waarin in elk geval een 2-tal heiligdommen hebben gelegen, één met fresco’s en één met daarin enkele tientallen godinnenbeelden.
8 – Tsountas-huis, met kelder, hof-hal-megaron (1,2,3), en oostelijk daarvan wrschl.. een heiligdommetje.

Huis van de Krijgersvaas
Huis van de Idolen en Tsountas-huis

Een drietal zeer grootse huizen buiten de verdedigde zone, maken duidelijk dat ten tijde van de burchtaanleg de Mykeners een periode van welvaart en veiligheid meemaakten. Alle drie werden bewoond door zeer rijke handelaren.

No. 2, het Huis van de Sfinxen, een huis waarvan alleen de fundamenten nog resten, maar dat zeker een tweede verdieping heeft gehad. In kamer 1 werden 7 zegels gevonden met lineair B tekens, in kamer 6 en 7 tabletten. Resten verkoolde meubelstukken met ivoorinleg waren uit de bovenverdieping gevallen. Belangrijkste is het reliëf met de sfinxen.

No. 3, het Huis van de Oliehandelaar, met een oostelijke kelder, met een kamer (1) met elf grote voorraadvaten en een tablet met het lineair B teken voor olie. Een 30-tal kruiken met olie stonden oorspr. klaar om te worden vervoerd net voor het huis werd vernietigd.

No. 4, het Huis met de Schilden, bestaande uit drie kamers. Hier werden talrijke resten ivoorsnijwerk gevonden, waaronder de befaamde krijger met een helm van everzwijnentanden.