Dorion

Het stadje Dorion in Messenië, de verblijfplaats van de mythische zanger Thamyris (Ilias 2.594), wordt gewoonlijk geïdentificeerd met de prehistorische en vroeg-Mykeense resten op de akropolis van Malthi, waarschijnlijk ook destijds een “provinciestadje” zonder veel uitstraling.. In de tijd van Pausanias (4.33.7) was Dorion verlaten, maar al een eeuw eerder was Strabo niets meer bekend van Dorion dan  de gegevens die Homerus over Dorion levert. Sinds 1928 hebben Zweedse opgravingen de resten blootgelegd van de prehistorische nederzetting, die mogelijk Pausanias al werd aangewezen als ruïne van Dorion. De bewoningsgeschiedenis in 5 fases loopt vanaf  de neolithische periode (fase 1 tot 2500 voor Chr.), de protohelladische periode (2500-2200 voor Chr.), middelhelladische periode (fase 3 2200-2000 en  fase 4 2000-1800 voor Chr., de belangrijkste periode voor Malthi) tot aan de laat-helladische of Mykeense periode (fase 5). In fase 4 is het stadje duidelijk welvarend, wordt het omgeven met een stenen stadsmuur, waartegenaan vele heizen met rechte muren zijn gebouwd. Een  centraal gebouw met vrij grote kamers, kamer met een stenen basis voor een zuil en een soort van heilige haard of altaar, waarop talloze botfragmenten en grote hoeveelheden as werden gevonden, is mogelijk te interpreteren als heiligdom; de ruimtes ten zuiden en westen ervan zijn dan mogelijk de woonvertrekken geweest voor de heerser van Malthi.
Een bezoek aan de (goed aangegeven) resten zonder grondige voorbereiding en/of kaartje  leidt mogelijk tot teleurstelling, omdat de resten vanaf de grond moeilijk op hun waarde zijn in te schatten. Bewaard zijn vooral de fundamenten van de huizen en de stadsmuur. Op korte afstand van Malthi ligt een tholosgraf uit de Mykeense periode van Malthi. Het is het enige tholosgraf in Messenië waarvan het plafond nog origineel is en niet is gerestaureerd.. Wegens instortingsgevaar is het voor bezoek gesloten.. Het kaartje onder (aanklikbaar voor een vergroting) toont de resten van Dorion 3 en 4.