Ano Engliano

Het “paleis van Nestor” bij Ano Engliano, ook wel genoemd het “Homerische Pylos” behoeft nauwelijks toelichting. Opgegraven vanaf 1952 door Carl Blegen toont de site ons een Mykeens paleis dat in luxe en rijkdom niet onderdoet voor het paleis van Mykene, en ons door de duizenden kleitabletten die er zijn gevonden een goed beeld hebben gegeven van de paleisadministratie met alles erop en eraan. De Ilias van Homerus verhaalt over de dynastie van de Neleïden in het “Messeense Pylos”, van wie Nestor (die drie generaties lang regeerde en 90 oorlogsschepen naar Troje stuurde, waar Agamemnon zélf er niet meer dan 100 kon meebrengen) de belangrijkste was. De Odyssee schildert in boek 3 hoe de zoon van Odysseus gastvrij wordt ontvangen in het paleis van Nestor, hoe hij daar verblijft en gebaad(!) wordt door slavinnen.

 

Boven: het megaron van Pylos, met de centraal gelegen (deels ceremoniële) haardplaats, en de opslagplaatsen. De gehele beschermende constructie is inmiddels vernieuwd.

Telemachus ontvangst

Aldaar namen zij plaats in rijen op schone tronen en zetels. En de grijsaard bereidde zijn gasten de wijn in een verruk­kelijke beker. Goed en rijp was die wijn, geschonken uit een kruik, waar hij al sedert tien jaar bewaard bleef. Nu verbrak de dienstmaagd het zegel.
Nadat de vorst deze wijn had gemengd, plengde hij die ter ere van Zeus’ dochter, wier schild schittert als weerlichtend zilver, en tot wie hij andermaal bad met vurige aandrang.

Odyssee, boek 3, vertaling F. van Oldenburg Ermke

Lees verder >

Het hoofdgebouw van het laatste paleiscomplex bestond uit twee verdiepingen in drie grotere bouweenheden, deels weer onderverdeeld. Complex A behoort tot een vroegere bouwfase van het paleis. Het hoofdcomplex is op de kaart onderverdeeld in een aantal kleinere eenheden, B de troonzaal (megaron) met de centrale haard, C de hof, D de toegangspoort (propylon), E magazijnen. Het derde complex (zonder letter) is waarschijnlijk een werkplaats geweest voor de fabricage van wagens, wapens en dergelijke.

De Myceense staat Pylos (1600-1200 v.Chr.) had een oppervlakte van ruim 2.000 vierkante kilometer en had een aantal inwoners van 50.000 -120.000 volgens de Lineaire B- tabletten die daar werden ontdekt. Het belangrijkste overblijfsel hiervan is het paleis in Chora, dat bekend staat als ‘Paleis van Nestor’ naar de belangrijkste adviseur van koning Agamemnon tijdens de Trojaanse oorlog. Rond het paleis lag een slechts ten dele bekend stedelijk centrum, terwijl de haven lag bij het huidige Pylos, bij de baai van Voidkilia. Voor de stichting van het paleis lagen in de regio meerdere onafhankelijke rijkjes met eigen paleizen, die in de loop der tijd aan Pylos ondergeschikt werden gemaakt.

Het paleis in Chora vormde het centrum van een centraal geregisseerde economie, met productieruimtes voor wapens, opslagruimtes en voorraadkamers. Het paleis zelf had oorspronkelijk twee verdiepingen. De zuilen, plafonds en dakconstructie waren allen van hout, de buiten muren van zandsteenblokken, de binnenmuren van leem en stenen. Het geheel was bepleisterd en beschilderd in de fraaiste fresco’s. De muren zijn over het algemeen bewaard gebleven tot ong. 1 meter hoogte, terwijl bij de brand die een einde aan het paleis maakte, de hele bovenverdieping is weggevaagd, waarbij slechts onbrandbare objecten bewaard zijn gebleven. In feite is het paleis op zich veel indrukwekkender en informatiever dan het veel toeristischer Mykene, maar met name het ontbreken van de Cyclopische muren die Mykene wél sieren, maakt dat slechts weinig toeristen de weg weten te vinden.

Vanaf de stalen loopbrug die twee meter boven de antieke resten heen loopt, lopen we langs een propylon (een van twee zuilen voorziene doorgangshal) en de voorhof in de richting van de troonzaal. Direct naast de doorgangshal lagen twee kamertjes voor de paleisarchieven, waar meer dan 800 kleitabletjes met lineair B werden gevonden. Dit schrift, een zeer vroege vorm van het Grieks, het oudste ontcijferde schrift van Europa, werd in alle belangrijke Myceense paleiscentra gebruikt, zij het puur voor administratieve doeleinden. Een gestucte bank in één van de twee kamertjes werd gebruikt voor de hofschrijvers. Door de grote brand van het paleis, zijn de (tijdelijk bedoelde) kleitabletjes gebakken en bewaard gebleven. Uitstekende informatieborden wijzen ons op de resten van een wachtkamer met een gestucte bank. Erachter zien we een eet-, en drinkruimte met de door de hitte van het brandende paleis verglaasde resten van drinkbekers nog op de grond.  De voorhof zelf wordt gereconstrueerd als een open ruimte, vanwaar doorgangen toegang gaven tot meerdere complexen. De belangrijkste hiervan was de grote zaal, waar de koning in staatsie zat (compleet met een kanaaltje voor de plengoffers die hij heeft moeten houden), met de duidelijk herkenbare zuilbases voor de vier massieve zuilen die het dak ooit droegen en de enorme gestucte en beschilderde haard. De kamer was beschilderd met muurschilderingen, met direct achter de troon een scène met griffioenen en leeuwen. Ook een afbeelding van een zittende muzikant met een harpachtig snaarinstrument in de hand komt uit deze zaal.

Achter de troonzaal zien we voorraadkamers, met  de resten van een groot aantal vaten voor aromatische olijfolie ingebouwd in gestucte banken. De productie van olie vormde één van de steunpilaren van de paleiseconomie. Links buiten de huidige overkapping lag een ouder gebouwencomplex (nu overwoekerd door onkruid en onherkenbaar), dat naar de vader van de homerische Nestor ‘Paleis van Neleus’ wordt genoemd. Ter plekke werden belangrijke fresco’s gevonden. Direct onder de loopbrug lagen in meerdere kamertjes de resten van vele duizenden drinkbekers, die getuigen van grootse feesten en rituelen, die mogelijk in de open ruimte tussen de beide gebouwen in werden gehouden. Doorlopend over de loopbrug lopen we langs de noordoostzijde van het paleis, langs een in situ bewaarde badkuip met erachter een tafeltje met ingebouwde vaten voor geurende olie (of heet water?) en een belangrijk complex met nogmaals een grote ronde haard, dat vermoedelijk als ontvangstruimte heeft gediend en ‘paleis van de koningin’ wordt genoemd. Half onder en half buiten de overkapping lagen bedrijfsruimtes, gebruikt voor de productie van wapens en voor leerbewerking, terwijl er ook een heiligdom heeft gelegen. Helaas zijn deze ruimtes ook grotendeels aan de elementen overgelaten.

De vele reconstructietekeningen ter plekke, en gereconstrueerde fresco’s geven een goed beeld van het paleis van voor de brand. Een aparte informatieruimte geeft de bezoeker diepgaande informatie over de paleisadministratie, aspecten van het dagelijks leven en religie en de ligging van tientallen andere Myceense resten in de omgeving, waaronder het nog oudere paleiscomplex van Iklaina.

Enkele bijenkorfvormige graven (tholoi) rondom het paleis getuigen van de rijkdom van de plaatselijke elite, al waren ze grotendeels leeggeplunderd.  Een ter plekke gevonden gouden afbeelding van een liggende, gevleugelde griffioen is mogelijk te zien als het embleem van de plaatselijke heersers, en is als zodanig nu te zien boven het gemeentehuis van het moderne Pylos.

In 2022 was het belangrijke (maar kleine) museum in Chora gesloten voor verbouwing. In de oude opzet lag er vooral vaatwerk, en enkele stukken van in het paleis gevonden fresco’s. In de nieuwe opzet wordt naar verluidt onder meer ruimte gemaakt voor één van de meest spectaculaire Myceense vondsten van de laatste jaren, een Kretenzisch zegel met de afbeelding van dusdanig gedetailleerde strijdende krijgers erop, dat de steensnijder  gebruik moet hebben gemaakt van een soort vergrootglas (mogelijk bergkristal), haast 3000 jaar voordat het principe van de lens werd uitgevonden.

 

Zie verder: Het Graf van de Griffioenkrijger

 

 

Foto’s vlnr: een reconstructie van de Hof en een reconstructie van de troonzaal in Pylos, rechts de beschilderde haard, een lineair B kleitablet en enkele frescos.

Beneden drie fresco’s (reconstructies P. De Jong) uit het paleis.

pylos_fresco