Romeins Athene

Laat-Hellenistisch en Romeins Athene

 

De hellenistische stad Athene profiteerde in de eerste tientallen jaren van de Romeinse hegemonie over Griekenland aanzienlijk van haar reputatie als standvastig bestrijder van de Makedoniërs, doordat er enkele eilanden aan haar gebied werden toegevoegd. De Romeinse upperclass kwam in 155 voor Chr. in aanraking met de Atheense cultuur (vooral filosofie en welsprekendheid): de Atheners hadden een mislukte poging ondernomen om de havenstad Oropos te annexeren, maar waren door de senaat teruggefloten en veroordeeld een boete van 500 talenten goud te betalen. Daarop stuurden zij de leiders van de drie belangrijkste filosofenscholen van Athene (de Stoa, Academie en het Lyceum)  naar Rome om hun zaak te bepleiten. De Romeinen, die nog nooit zoveel welsprekendheid en wijsheid hadden aangehoord, reduceerden de boete tot honderd talenten en stuurden vanaf dat moment hun zonen naar Athene om daar filosofie en welsprekendheid te studeren (evenals vele hellenistische vorsten)  en een z.g. grand tour door Griekenland te maken. Eén van de vele dankbare studenten is de latere monarch Attalos II van Pergamon geweest, die zijn dankbaarheid liet blijken door de bouw van een vorstelijke (door de Amerikanen gerestaureerde stoa van Attalos.
Na de instelling van een Romeinse provincie Achaia (na de verwoesting van Korinthe door Mummius) was het echter afgelopen met de Atheense onafhankelijkheid, waarna de Atheners meerdere malen op het verliezende paard wedden in de erop volgende turbulente periode. In 88 v. Chr. kozen de Atheners (olv. de peripatetische filosoof Athenion en later de epicureër Aristion) de zijde van Mithridates van Pontus in zijn (gedoemde) oorlog tegen de Romeinen, waarna veldheer en dictator Sulla de stad zware schade toebracht bij de inname: de Dipylon-poort werd platgebombardeerd, het Pompeion erachter werd vernietigd, de Lange Muren van Athene naar de Piraeus afgebroken, terwijl de verdedigers op hun beurt het Odeion van Pericles afbrandden, om te verkomen dat de dakspanten konden worden gebruikt om oorlogstuig van te bouwen. Enorme hoeveelheden kunstwerken werden naar Rome getransporteerd (en deels zelfs eenvoudig in de haven vergeten, om 2000 jaar later te worden teruggevonden!), terwijl Aristoteles’ bibliotheek in vlammen op ging, en er duizenden en nog eens duizenden burgers werden afgeslacht. In de latere strijd tussen Caesar en Pompeius kozen de Atheners opnieuw verkeerd, maar gelukkig was Julius Caesar tot genade geneigd. Caesar liet zelfs een nieuwe markt aanleggen, de z.g. Romeinse Agora, die later door Augustus werd afgebouwd.

 

Fragment van standbeeld van Hadrianus (afkomstig van de agora).

Let op hoe de godin Athena (die wordt bekranst door de godin Nikè)

             op het harnas is afgebeeld bovenop de afbeelding van Romulus en Remus.

                                                 (klik op afbeelding voor vergroting)

De “Toren van de Winden” en de Romeinse Agora

Levensgroot hoofd van Athena Lemnia, Romeinse kopie gevonden op de Pnyx.

(Click voor vergroting)

De Akropoklis, met op de voorgrond het Odeion van Herodes en de schamele resten van de stoa van Eumenes.

De erop volgende eeuw zag een opbloeien van de stad, met de bouw van een nieuw Odeion (door Agrippa in 15 v. Chr.), geschikt voor zo’n 1000 man, en de bouw van de beroemde Toren van de Winden, met z’n zonnewijzer en waterklok. Nero jatte hier natuurlijk (net als elders) talloze kunstwerken, liet het Parthenon aan zichzelf opdragen, maar liet ook het theater van Dionysos herstellen. In 114-116 na Chr. liet  C. Julius Antiochus Philopappos, de koning van Kommagene, voor zichzelf een grafmonument bouwen boven op de heuvel die nog steeds naar hem de “Philopappos-heuvel” heet, terwijl keizer Hadrianus tal van oude bouwwerken liet herstellen (o.a. de Pnyx) en het theater van Dionysos, een nieuwe stadswijk liet bouwen met o.a. de beroemde Boog van Hadrianus, en de aloude tempel van de Olympische Zeus eindelijk liet afmaken. Deze laatste actie kan niet anders dan verband houden met de goddelijke verering die de Atheners hem te beurt lieten vallen, onder de naam “Zeus Olympios” (afgezien van zijn verkiezing tot archont). In de tempel stond een enorm beeld van Zeus van goud en ivoor, geïnspireerd op het beeld in Olympia. Tenslotte liet hij er nog (behalve een compleet verdwenen gymnasion) de beroemde Bibliotheek van Hadrianus oprichten. Deze eerste bloei werd tenslotte gecompleteerd door de bouwwerken van Herodes Atticus uit Marathon, de erfgenaam van een reusachtig fortuin, opgegroeid in keizerlijke kringen in Rome. Herodes Atticus liet op talloze plaatsen in Griekenland nieuwe pronkgebouwen neerzetten en genoot van de sfeer in Attika, vooral van zijn villa in Kifissiá. Een verblijf in deze villa, met badhuis, z’n boomrijke tuin, tsjirpende krekels, fluitende vogels en sterrenovergoten nachten, inspireerde later de veelschrijver Aulus Gellius tot zijn boek Noctes Atticae (Attische Nachten, over het leven, filosofie en tal van andere zaken.). In Athene bracht hij verbeteringen aan aan het Odeion van Agrippa, en liet een nieuw Odeion bouwen, ter ere van zijn overleden vrouw Regilla., het z.g. Odeion van Herodes Atticus.
Halverwege de derde eeuw werd Athene door de Heruliërs, een Germaanse stam die met schepen vanaf de Krim was komen aanvaren, overvallen en ingenomen, ondanks eerdere pogingen van keizer Valerianus om de stad met een nieuwe verdedigingsmuur te beschermen. Slechts de Akropolis bleef onaangeroerd, terwijl een groot deel van de benedenstad werd verwoest, o.a. de Bibliotheek van Hadrianus, de Stoa van Eumenes, het Odeion van Herodes Atticus en tal van andere gebouwen. De latere Romeinse stad was veel bescheidener van opzet, grotendeels beperkt tot de huidige Plaka, en beschermd door een haastig opgeworpen stadsmuur (de “muur van Valerianus”), die talloze fragmenten van oudere gebouwen als bouwmateriaal gebruikte (tot genoegen van de moderne archeologen). Na deze kritische periode, werden vele gebouwen hersteld, maar bleven toch buiten de fortificaties liggen, terwijl de 4e eeuw een hernieuwde bloei van de filosofenscholen zag in Athene.
Uiteindelijk werden in de 4e eeuw ook de oude fortificaties hersteld, net op tijd om de oprukkende Alarik tegen te houden, die Griekenland binnenviel, de Piraeus innam en het beleg voor Athene sloeg, totdat hij zich afgeschrikt zag van een verder beleg doordat hij meende de godin Athene te hebben gezien, die in haar traditionele outfit over de muren patrouilleerde. Bereid het beleg op te geven, werd hij door de stad gefêteerd en rondgeleid, waarna hij zijn plundertochten richting Peloponnesos voortzette. Tenslotte leidde het edict van Theodosios II om alle heidens tempels te sluiten, en het latere edict van Justinianus dat de sluiting beval van alle filosofenscholen, tot de ondergang van het “antieke Athene”.

Portret van Herodes Atticus, NAM

Stoa van Attalos