Nemea

Het antieke Nemea (met op de achtergrond de berg Apesas) was in de oudheid van belang vanwege de bekende mythe van Herakles en de Nemeïsche Leeuw, maar vooral ook vanwege de Nemeïsche Spelen die er om de 2 jaar in de zomer werden gehouden. Deze spelen, voor het eerst gehouden in 573 voor Chr., golden als vierde panhelleense festival na de spelen in Olympia, Delphi en op de Isthmos. De organisatie van de spelen was eerst voorbehouden aan het stadje Kleonai, maar werd later overgenomen door Argos, dat de Spelen overnam nadat Spartaanse troepen het heiligdom en de archaïsche tempel hadden verwoest tijdens de Peloponnesische oorlog. Rond 330 voor Chr. liet Philippos van Macedonië de huidige tempel bouwen en de Spelen van Argos weer terug verhuizen naar het grote Zeus-heiligdom. In de Hellenistische tijd kregen de Nemeïsche Spelen ook muziekwedstrijden, naast de atletische onderdelen en de paardenraces. Het antieke stadion was het centrum van de spelen en is – samen met de indrukwekkende resten van de Dorische tempel (330-320 voor Chr.) – in 1994 met steun van de Amerikanen tot archeologisch park omgebouwd.

De Hellenistische tempel is in navolging van het Parthenon een schoolvoorbeeld van klassieke tempelbouw, waarbij meerdere trucs zijn toegepast om optische illusies tegen te gaan. Zo lijken zuilen in het midden van dunner dan onder en boven, reden om de zuilen in het midden wat dikker te maken (waardoor ze de vorm van een sigaar krijgen). Hoe verder een zuil af staat van het midden, hoe dikker hij lijkt, terwijl de afstand tussen twee zuilen in in het midden kleiner lijkt dan aan de zijkanten. Daarom zijn de zuilen in het midden iets dikker en staan iets verder uit elkaar. Tenslotte lijkt een rechte architraaf in het midden iets door te zakken, reden voor de bouwers om de zuilen in het midden iets hoger te plaatsen.

Goed herkenbaar zijn de fundamenten van huizen en een hotel voor de atleten, een antiek badhuis (reconstructie onder) is eveneens redelijk bewaard gebleven.  Het 500 meter verderop gelegen stadion van Nemea is fraai gereconstrueerd, en het museum biedt naast een aantal bijzondere vondsten vooral overzichtelijke maquettes van de hele site.

 

De site werd vooral na de verwoesting van Korinthe door de Romeinse generaal Mummius in 146 voor Chr. ernstig verwaarloosd, en steeds minder gebruikt. In de tijd van Pausanias was het stadion al overwoekerd en werd gebruikt als weiland, terwijl het dak van de tempel was ingestort. Een cultusbeeld was ook niet meer aanwezig.  Een vroeg-christelijke basiliek is in de vierde eeuw over de resten van antieke woningen en hotels heen gebouwd, maar is na de opgraving van veel van zijn bouwmateriaal beroofd, waardoor hij maar moeizaam is te herkennen. Op een luchtfoto is wél de typerende absis te zien.

 

Badhuis

Nemeïsche Spelen

De Spelen zouden begonnen zijn als lijkspelen voor Opheltes, de baby van de mythische koning van Nemea Lykourgos: Toen het leger van de “zeven tegen Thebe” onder Adrastos aankwam bij Nemea en om water vroeg, heeft de voedster Hypsipyle het kleine prinsje Opheltes even in het gras gelegd om het leger een bron te laten zien. Het jongetje werd gebeten door een slang en stierf, waarna de “helden” de voedster moesten beschermen tegen een strenge bestraffing. De mythische ziener van Adrastos, Amphiaraos zag de dood van Opheltes als een slecht voorteken en heeft daarom de Nemeïsche Spelen laten instellen ter ere van Zeus. De scheidsrechters waren in het zwart gekleed, en de overwinnaars kregen een krans van selderij, een kruid dat geen geluk zou brengen.

Rond het graf van Opheltes verrees een cultusplaats (zie midden onder en reconstructie boven), waar hij  zoenoffers aangeboden werd. Pausanias beschrijft dit heroön: Hier zie je het graf van Opheltes met eromheen een rand van stenen en binnen de omheining altaren.

Het stadion van Nemea is net als dat van Olympia bereikbaar via een zogeheten cryptoporticus, een lange overwelfde gang onder de tribunes door; die van Nemea is echter in veel betere staat dan die van Olympia. Voordat ze naar binnen gingen, konden ze zich uitkleden het apodyterion, de kleedkamer, die ook dateert uit 330 voor Chr. en relatief goed bewaard is gebleven.

 

In de cryptoporticus wachtten de atleten tot hun naam werd afgeroepen. In ieder geval bleven ze lang genoeg om hun naam in de stenen in te krassen evenals andere opmerkingen, een enkel “niko” (ik ga winnen), maar meestal van homo-erotische inhoud, als “Epikrates kalós” (Epikrates is knap), of  “Akrotatos kalós” (Akrotatos is knap; waarschijnlijk is hier de Spartaanse koning (265-252 v.Chr.) bedoeld, die vanwege zijn schoonheid in allerlei avonturen verwikkeld raakte). Mogelijk als grap staat daarbij “tou grapsantos” (voor wie dit heeft geschreven). De spelen die er werden gehouden behoorden naast die van Delphi, Olympia en Korinthe tot de belangrijkste spelen in Griekenland. Een atleet die in alle vier de spelen had gezegevierd, had het hoogst haalbare bereikt. De sporten zijn grotendeels hetzelfde geweest als die in Olympia.

Het startmechanisme in Nemea is voldoende bewaard gebleven om een reconstructie mogelijk te maken, zoals te zien is op de foto van de start van Nemea 2012. Voor de organisatie van de Nemeïsche Spelen 2016, zie de site http://nemeangames.org/ .