Lepreon was voor Herodotos (4.145-148) de belangrijkste van een aantal steden die door vluchtelingen uit Lemnos waren gesticht, en momenteel behoren de resten van het antieke Lepreon nog steeds tot de meest indrukwekkende van zuidelijk-Elis (Triphylië). Als de facto hoofdstad van Triphylië, oorspronkelijk bewoond door de voor-Griekse volksstam, de Caucones, heeft het meerdere conflicten uitgevochten met de Eleërs om de onafhankelijkheid te kunnen krijgen, totdat de Spartanen Elis dusdanig wisten te vernederen dat het de afhankelijke steden vrij moest laten. In de Romeinse periode leidde de stad een zieltogend bestaan, om rond 800-1000 te worden verlaten na een serie piratenovervallen. Op de akropolis zijn nog resten te vinden van de stadsmuur met torens uit hellenistische tijden, en een indrukwekkende toegangspoort, en een stuk verderop een erg fraaie Dorische tempel, mogelijk de door Pausanias genoemde tempel van Demeter.
Pausanias (5.5.5) over Lepreon:
De Lepreoten zeggen dat ze een tempel hebben gehad in de stad in de stad voor Zeus Leukaios en een graf voor Lykourgos, de zoon van Aleos, en ook een graf voor Kaukon. Op dat graf zou ook een grafversiering hebben gestaan van een man met een lier in z’n handen. (6) In mijn tijd is er geen enkel opvallend grafmonument meer en ook geen heiligdom meer voor één van de goden, behalve dan één van Demeter. Ook dat was gemaakt van ruw behouwen stenen en had geen cultusbeeld meer.