Korinthe

kanaal van Korinthe

Het huidige kanaal van Korinthe werd bijna voorafgegaan door een voorganger aangelegd door keizer Nero, in één van zijn twee pogingen Griekenland voor zich te winnen. Het werk aan dit kanaal, begonnen vier maanden voor de gewelddadige dood van Nero om de scheepvaart te bevorderen, werd stilgelegd na de dood van Nero. Vóór Nero bestond al eeuwen een scheepsbrug over de Isthmos, waarbij schepen (na te zijn gelost) op een reusachtige kar getrokken door ossen over een (nog altijd zichtbare) geplaveide weg, de Diolkos. Het huidige kanaal van Korinthe is in 1882-1893 gegraven, en vormt één van de belangrijkste ingenieurs werken van die tijd. Momenteel wordt het vooral voor kleinere vrachtschepen en voor de pleziervaart gebruikt.

geschiedenis

De antieke stad Korinthe (Arkhaía Kórinthos), gemakkelijk bereikbaar via de snelweg Athene-Patras, lag aan de voet van de z.g. Akrokorinthos, de bergtop waarop in de oudheid de praktisch onneembare citadel van Korinthe lag, en waarop later de Byzantijnen en de Frankische kruisvaarders hun nog immer imposante burcht hebben gebouwd. Z’n ligging precies tussen twee zeeën in heeft de stad al vroeg tot knooppunt gemaakt in de handel tussen oost en west, en is een verklaring voor z’n enorme welvaart, en macht in de vroege oudheid. In de Mykeense periode was de stad afhankelijk van de grootste stad op de Argolis, Mykene, maar na z’n “herstichting” door de Doriërs is de stad snel opgebloeid, en was al een handelsnatie onder de oudste historische koningen, het geslacht van de Bacchiaden.

Overbevolking heeft de stad geleid tot het stichten van kolonies in Syracuse en Kerkyra (Corfu), maar de verspreiding van vroeg-Korinthisch aardewerk in vrijwel alle landen rond de middellandse zee en de oudst bekende zeeslag, die van Korinthe tegen het opstandige Kerkyra, getuigen van de macht van de stad ter zee. Halverwege de zesde eeuw voor Christus werd de laatste koning van Korinthe aan de kant geschoven door de “tiran” Kypselos, die de stad tot nog groter welvaart wist te brengen, evenals diens zoon Periander, die er regeerde van 629 tot 585 v. Christus, een periode waarin er vele nieuwe kolonies werden gesticht aan de kusten van de Zwarte Zee, en de Isthmische Spelen werden opgericht.

 

In de Perzische oorlogen was Korinthe een betrouwbaar bondgenoot van het anti-Perzische kamp, maar de opkomst van Athene als handelsnatie heeft de stad belemmerd in z’n commerciële mogelijkheden en in de armen van Sparta gedreven tijdens de Peloponnesische oorlogen. Na de dood van de Spartaanse generaal Lysander sloot Korinthe zich aan bij z’n vroegere vijanden Athene en Argos tegen Sparta, maar trok daar aan het kortste eind, evenals (uiteindelijk) met de toetreding tot de Achaeïsche Bond (na het verdrijven van het Makedonische garnizoen): in de desastreus verlopen oorlog van de Achaeïsche Bond tegen de Romeinen maakte de Romeinse bevelhebber Mummius in 146 v. Chr. de stad rigoureus met de grond gelijk, en voerde z’n resterende bewoners af in slavernij.

 

De plek lag verlaten totdat Julius Caesar in 44 v. Christus de stad herstichtte door er duizenden Romeinse veteranen te huisvesten. Al gauw kwam de stad tot nieuwe bloei, en diverse keizers hebben de stad met nieuwe gebouwen gesierd, evenals Herodes Atticus, waardoor de Romeins-Griekse stad één van de mooiste van Griekenland werd. Zware aardbevingen in de 6e eeuw hebben het verval van Korinthe ingeleid (alhoewel de stad al net zo te lijden had van de plunderende Heruliërs in 267 en de Gothen in 395) en de plundering van de site voor bouwmateriaal door de Franken (voor de bouw van de Akrokorinthos) hebben veel van z’n oude glorie doen verdwijnen. Van de gebouwen van de Romeinse stad zijn nog belangrijke resten overgebleven, maar van de Griekse stad zijn slechts schamele resten overgebleven, alhoewel de imposante zuilen van de tempel nog altijd indruk maken op de vele bezoekers.

 

Agora

De rechts getoonde tempel staat in de archeologie bekend als Tempel E. Het was één van de belangrijkste tempels van Romeins Korinthe, uittorenend boven de agora. De zuilen van de tempel hebben zeer fraaie Korinthische kapitelen. De tempel is wrschl. gewijd geweest aan Octavia, de zuster van keizer Augustus. De discussie over deze tempel is echter nog niet gaan liggen, vooral gezien de érg rijke versiering, die (samen met de toplocatie) eerder een tempel voor Jupiter suggereert.

Het archeologisch park van Korinthe herbergt de belangrijkste gebouwen rond de antieke agora, het centrale plein met de meeste representatieve gebouwen. Ook staat hier het museum van Korinthe, dat veel van de fraaiste vondsten van de opgravingen bevat en geregeld wordt uitgebreid. Gezien de vaak uitstekende gidsen die van de stad beschikbaar zijn, zal hier slechts beperkt informatie worden gegeven. Van de gebouwen op de plattegrond links vallen het Odeion en het theater buiten het archeologisch park. Zij zijn dan ook slechter ontsloten dan de hier besproken gebouwen.

 

De westzijde van de agora was gevuld met vele kleinere  tempeltjes en andere gebouwtjes.  Van de door Pausanias besproken monumenten zijn nog enkele resten terug te vinden, met name van het Babbius-monument, een rond tempeltje (?), waar mogelijk één of meerdere klassiek Griekse beelden hebben gestaan (foto’s links). Let op het gebruik van het Latijn , een duidelijk teken dat Korinthe een Romeinse kolonie was. De foto rechts toont een fragment van tempel F (de tekst wordt meestal aangevuld tot (VE)NERI, waarmee de tempel gewijd moet zijn aan de godin Venus. Daaronder een fragment van  een fontein, die ook door Babbius is gebouwd geweest. De tekst CN. BABBIVS PHILINVS NEPTVNO SACR  maakt duidelijk dat de fontein gewijd was aan Poseidon-Neptunus. Pausanias vermeldt dat op de fontein een bronzen beeld van Poseidon stond, met onder zijn voeten een dolfijn die water spoot.

 

Het heiligdom voor Tychè, dat volgens Pausanias ook aan de west-zijde heeft gelegen, is zowel geïdentificeerd  met tempel F (als Venus-Tychè) op basis van de vondst van het hoofd van Tychè (museum) vlak bij deze tempel, als met tempel D afhankelijk van de looprichting van Pausanias Z>N of juist N<Z.

Van de zuid-stoa die de agora afsloot (onder foto 1) en vooral als winkelgalerij diende, zijn nog imposante resten zichtbaar; opvallend is hier vooral een grote apsidale kamer/zaal die meestal als bouleuterion wordt geïnterpreteerd (een raadszaal, foto 2). Het heiligdommetje voor Artemis dat door Pausanias wordt gesuggereerd is op basis van een muntje (links) geïdentificeerd met een kleine drieschepige ruimte op het einde van de zuid-stoa. Dit heiligdommetje is slechts met moeite te herkennen (foto 3).

De noordzijde van de agora gaf toegang geeft tot de Lechaionweg, via een monumentale poort. Een muntje (overgenomen uit Papachatzis) laat de poort zien zoals hij door Pausanias wordt beschreven, met bovenop twee beeldengroepen, één van de zonnegod in zijn vierspan, en één van diens zoon Phaëthon in het vierspan van de zonnegod. Ernaast staat de  Krijgsgevangenen-façade (zie de barbaar hiernaast) en daarnaast de overdekte winkelgalerij van de noord-stoa. Goed zichtbaar op de reconstructietekening is het beeld van Pallas Athena in het midden; boven alles uit torent dan de grote tempel van Apollo.

Het belangrijkste monument aan de midden-stoa is zonder meer de bèma, de publieke tribune. Vanaf deze bèma spraken de magistraten het verzamelde volk toe en vanaf deze bèma sprak ook Paulus tot de Korinthiërs. Als gevolg hiervan is op de plek van de bèma in de middeleeuwen een kerk gebouwd. In de laatste jaren is men in Korinthe bezig dit monument zichtbaarder te maken, door een sterkere reconstructie.

Lechaionweg

De Lechaionweg die vanuit Korinthe naar Lechaion liep, één van haar havens, is tegenwoordig veelal het eindpunt van een bezoek aan Korinthe. Op de foto helemaal links een overzicht over de met marmer beklede weg, met links en rechts van de weg oorspronkelijk opnieuw stoa’s met winkelgalerijen. Helemaal op het eind is de trap zichtbaar die onder de grote triomfpoort van Korinthe doorvoert.

Rechts van de Lechaionweg bevond zich één van de meest luxueuze fonteinen van Korinthe, de Peirenebron. De fontein is van de Hellenistische periode naar de Romeinse periode ingrijpend verbouwd, zoals zichtbaar op de beide reconstructies links. De Romeinse versie (waarschijnlijk gebouwd door Herodes Atticus net na het bezoek van Pausanias) is voorzien van een enorme gevel met zuilen. Om beschadiging van het monument te voorkomen is het helaas tegenwoordig niet langer mogelijk om het complex te betreden.

De heilige hof voor Apollo is nog altijd een duidelijke zichtbaar complex, gekenmerkt door een peristyle (door zuilengangen omgeven) binnenplaats. Het spreekt voor zich dat de door Pausanias genoemde schilderijen verdwenen zijn, zoals alle schilderijen. De baden van Eurykles, die Pausanias direct erachteraan noemt, zijn momenteel niet langer herkenbaar.De weldoener Eurykles uit Sparta is ook uit andere bronnen bekend als een zeer rijke Spartaan uit de tijd van Augustus en later.

 

De vele beelden die Pausanias nog noemt langs deze weg zijn natuurlijk ook verdwenen, hetgeen extra jammer is, aangezien men er niet veel meer mee wist te doen dan omsmelten voor bronzen muntjes of verstoken voor witkalk (bij marmeren beelden).

Sikyonweg

De Apollo-tempel in Korinthe is één van de weinige gebouwen die de vernietiging van Korinthe in 146 v.Chr. en de wederopbouw door Caesar hebben overleefd. Bij festivals ter ere van Apollo werden soms zóveel dieren geofferd dat de priesters en de genodigden het vlees niet allemaal konden opeten. De rest werd vervolgens goedkoop verkocht op de markt, wat met name voor de joods-christelijke gemeente een probleem kon vormen, omdat het vlees “onrein” was. Paulus, die Korinthe drie keer bezocht, oordeelde dat christenen het vlees mochten eten, tenzij de gastheer waar ze het kregen aangeboden de nadruk legde op de herkomst.
Opvallend bij deze archaïsche tempel (de toewijzing aan Apollo berust puur op de tekst van Pausanias), is dat de zuilen hier uit één stuk zijn gehouwen, dit in tegenstelling tot de zuilen van alle andere Griekse tempels, die standaard zijn opgebouwd uit losse stukken (zuiltrommels).

Een heilige bron, in de Romeinse tijd onder de noordstoa  op de agora verdwenen, lag in de klassieke en voor-klassieke periode aan de voet van de archaïsche Apollo-tempel. Het gaat hier waarschijnlijk meer om een heiligdom dan om een punt voor de watervoorziening. In de oudste fases bestond het geheel uit een eenvoudig bronhuis, dat later werd gedecoreerd met een pronkfaçade. In de derde eeuw v.Chr. werd het bronhuis met het stijgen van het woonniveau afgebroken, en was de bron nog slechts toegankelijk via een trap vanaf het hogere terras. Deze trap werd afgesloten met een metopen-en-triglyfenmuur met een geheime ingang via één van de metopen. Voor de bron lag een open terrein met altaar en houten tribunes. De bron was via een onderaardse gang verbonden met een veel ouder heiligdom (“apsidal structure”) daterend uit de achtste eeuw v. Chr. Het hele terrein werd vermoedelijk gebruikt voor cultus-doeleinden. In de Romeinse periode was het heiligdom niet langer in gebruik. Een trap leidde omhoog naar de tempel van Apollo.

Links: de metopen-en-triglyfenmuur voor de Heilige Bron; nog net is de trap naar de Apollo-tempel te zien. Het apsidale gebouw is verdwenen onder de noord-stoa. Onder: Het terrein van de Heilige Bron  in de 4de eeuw (links, met bronhuis) en de 3de eeuw (rechts, zonder bronhuis). Aanklikken voor een vergroting.

Het Glauke-bronhuis in Korinthe, volgens Pausanias de bron waarin de ongelukkige (en stervende) prinses van Korinthe zich wierp in de hoop de afgrijselijke pijn te kunnen verminderen die uitging van het gif waarmee haar trouwjurk en diadeem waren ingesmeerd door Medea. De mythe waar Pausanias op zinspeelt, vormt onderdeel van de cyclus rond Jason en de Argonauten. Om in aanmerking te komen de troon van het Mykeense koninkrijk Jolkos te erven van zijn boosaardige oom Pelias (die de wettige koning, zijn broer Aeson, had vermoord), moet Jason met een groep helden het ‘Gulden Vlies’ gaan halen in de Zwarte Zee. Met behulp van een lokale prinses, Medea, die toevallig goed kan toveren, lukt dit: Jason keert terug naar Jolkos, doodt Pelias (met hulp van Medea), en vlucht vervolgens met zijn kersverse bruid Medea naar Korinthe. Jaren later wil Jason haar aan de kant zetten voor zijn nieuwe liefde, prinses Glaukè. Medea moordt echter het hele koningshuis van Korinthe uit en vlucht naar Athene. Opvallend is dat juist dít detail, Glaukè die in het water springt om de helse pijnen tegen te gaan, in geen van de bewaard gebleven bronnen wordt verteld. Waarschijnlijk ligt een niet bewaarde tragedie eraan ten grondslag.

Theater en Odeion

Het Odeion van Korinthe, dat vlak tegen het theater aan lag, is meerdere malen verbouwd geweest. Een eerste bouwfase (opgetrokken uit zandsteen of poros) dateert van vlak na de herstichting van Korinthe. Na een brand in de 2de eeuw na Chr. heeft Herodes Atticus het gebouw gerestaureerd en (deels) laten uitvoeren in marmer. In deze fase werden het theater en het Odeion door een promenade met zuilen-gangen aan beide kanten tot één geheel samen genomen. Na een nieuwe brand (na Pausanias) in het begin van de 3de eeuw is het Odeion door het weghakken van de onderste rijen zitplaatsen omgebouwd tot een arena.

Het theater van Korinthe in de tijd van Pausanias was een vrij normale uitvoering van een Romeins theater, zoals terug te vinden in vele belangrijke Romeinse steden. We zien een toneelgebouw (skènè ) in drie verdiepingen, versierd met marmeren zuilen, meerdere nissen en zeer uitgebreid beeldhouwwerk. Veel van het beeldhouwwerk is terug te zien in het museum van Korinthe; de reliefs (rood op het overzicht) laten scenes zien van de strijd tussen de Grieken en de Amazones, die tussen de Goden en de Giganten en de twaalf werken van Herakles, elk op een aparte verdieping (zie onder). Het theater zélf is helaas erg slecht bewaard gebleven; net als bij het Odeion is ook hier in de latere oudheid het theater omgebouwd tot arena door het weghakken van de onderste rijen van de tribune. In de tijd van Pausanias zullen er ongeveer 14.000 zitplaatsen zijn geweest in het theater.

 

Interessant is de (omgevallen) inscriptie waarin een zekere Lucius Vibius Florus wordt geëerd, die als komedieacteur had opgetreden bij vele tientallen gelegenheden; goed leesbaar zijn zijn overwinnigen in Korinthe, in Sikyon, in Epidauros (aanklikken voor vergroting). Mogelijk nog interessanter is de z.g. ERASTVS inscriptie uit Korinthe. De tekst luidt als volgt ERASTVS PRO AEDILIT(itate) S(ua) P(ecunia) STRAVIT, Erastus heeft de bestrating bekostigd uit eigen zak in ruil voor zijn aedilschap (een ambtelijke functie. Een Erastus als ambtenaar financiële zaken in Korinthe is bekend uit de bijbel (Rom. 16:23). Mogelijk is hij korte tijd later tot aediel gekozen.

Buiten het archeologisch park

Speciale vermelding verdienen de verschillende monumenten buiten het archeologische park. Ze worden veelal door Pausanias aangestipt, maar liggen wat meer verspreid door het huidige dorp. Ook zijn ze vaak slechter toegankelijk. Erg interessant is het heiligdom van Asklepios aan de rand van de Romeinse stad, dat een combinatie vormt met een bronhuis-restaurant dat door Pausanias de “bron van Lerna” wordt genoemd. Van het heiligdom rest weinig meer dan de sleuven waarin de fundamenten voor de tempel waren ingebed. Enkele fragmenten worden ter plekke bewaard, de meeste vondsten zijn verhuisd naar het museum van Korinthe, dat een speciale kamer aan dit heiligdom heeft gewijd. Van het bronhuis, dat in de oudheid bestond uit een tuin met omringend afdek, eetkamers en (natuurlijk) de fontein zelf, zijn de resten interessant. Aardig zijn (3) een offerblok waar de gelovige zijn geld kon achterlaten (foto rechts), (4) de “slangenkuilen” waar de heilige slangen van Asklepios hun holen hadden en (9) de eetkamers bij de Lerna-bron (foto beneden). Het hele terrein rond en voorbij dit complex is in de latere oudheid als grafveld gebruikt en is daarom gepokt met vele tientallen in de grond uitgehouwen graven.

 

Het heiligdom, dat in de 4e eeuw v. Chr. na een aardbeving volledig werd verbouwd, en bij de herstichting van Korinthe door Caesar opnieuw tot bloei kwam, bestaat uit een kleine prostyle tempel met 4 zuilen, en een cella voor het godenbeeld. Ten oosten van de tempel ligt het altaar met offerblok, terwijl in een aparte ruimte in het westen (6 en 7) zieken plaatsnamen, hopend op genezing in een tempelslaap. De twee rechthoekige gaten aan beide zijdes van de tempel werden vermoedelijk gebruikt als verblijfruimtes voor de heilige slangen van de godheid. Een grote zuilenhal in het noorden diende als opslagplaats voor de vele votiefgaven die aan de godheid werden geschonken.

 

Ten westen van de tempel lag op een lager niveau een peristyle binnenhof naast de ‘bron van Lerna’. Bronnen en fonteinen spelen een grote rol in alle heiligdommen van Asklepios, om de zieken te kunnen reinigen. Daarnaast bevonden er zich drie ruimtes om te eten en een badhuisje.

 

Offerblok
graven
Lerna-bron
Eetzalen en binnenplaats